2003
Quito is de hoofdstad van Ecuador en ligt op 2.850 meter hoogte. Vanaf El Panecillo heb je een mooi uitzicht over deze koloniale stad met zijn vele kerken. Niet ver van Quito ligt Mitad del Mundo. Hier loopt de evenaar en kun je dus zowel op het Noordelijk - als op het Zuidelijk halfrond staan. Via de niet al te beste wegen en met bootjes de jungle in gegaan voor een bezoek aan het Amazone gebied.
Baños is een stadje in een fraaie vulkanische omgeving. Het staat dan ook bekend om zijn warm waterbronnen. Het Nationaal Park Cotopaxi is genoemd naar de vulkaan die in dit gebied ligt en waar je een stevige wandeling kunt maken. Het is extra zwaar vanwege de hoogte (4.500+ meter) Vanuit Riobamba vertrok de trein naar de Nariz del Diablo (Duivelsneus). Deze berg heeft de vorm van een neus en vanwege het hoogteverschil kan de trein alleen zigzaggend naar het dal afdalen. Zittend op het dak van de goederenwagons (!) was het een mooie tocht door het berg- achtige landschap. Eenmaal bij de Nariz del Diablo aangekomen weigerde de locomotief dienst en moesten wij terug gaan wandelen naar Alausi, het laatste station. Een tocht door de bergen en over de rails van zo'n 2 uur.
Cuenca is een oude Koloniale stad met een mooi centrum. Op de markt zijn vele zaken te koop, waaronder de Zuid Amerikaanse delicatesse gegrillde cavia. In de omgeving liggen ook de Inca ruïnes van Ingapirca en het Caja Nationaal Park.
Vanuit Puerto Lopez per boot naar Isla de la Plata gevaren. Deze eilanden worden ook wel 'klein Galapagos' genoemd, omdat hier bijzondere diersoorten voorkomen die ook op de Galapagos eilanden voorkomen, zoals de Blauwvoet Jan van Gent. Onderweg nog walvissen gespot. In Otavalo wordt ieder zaterdag een markt gehouden, waar de Indianen uit de buurt hun waar proberen te verkopen. Niet ver hier vandaan ligt het Cotacachi kratermeer. Hier kun je prachtig wandelen op zo'n 4.000 meter hoogte.